In de late 17de– en 18de eeuw genoot Wenen aanzienlijke economische welvaart. De Habsburgse vorsten, één van de machtigste vorstenhuizen uit Europa, bevonden zich op het hoogtepunt van hun macht. Het was ook een belangrijke macht in culturele artistieke aangelegenheden en trok de beste musici en componisten aan.Het muzikaal leven aan het keizerlijk hof in Wenen had weliswaar een sterk Italiaans tintje. Italianen bekleedden de functie van hofkapelmeester en de positie van hofcomponist werd nog steeds gedomineerd door Italianen. De katholieke kerkmuziek was in Wenen al lang gecultiveerd. Deze periode begon ze Italiaanse flair aan te nemen, met obgligato-instrumentale gedeelten die solo-delen van de mis en andere liturgische muziek vergezelden.
De Venetiaan Antonio Caldara (zie afbeelding) is met drie aria’s prominent aanwezig in dit programma, maar ook de muziek van minder bekende of zelfs onbekende componisten als Pietro Antonio en Marco Antonio Ziani, Francesco Bartolomeo Conti en keizer Joseph I zelf, wordt meesterlijk vertolkt.
Dit programma wordt uitgevoerd met sopraan, 2 barokviolen, orgel en baroktrombone.
Naar aanleiding van het programma “Baroque Consolation” werd een CD opgenomen met de Belgische sopraan Sarah Van Mol, op orgel Bart Rodyns, Veronika Skuplik en Maria Carrasco - barokviool en Wim Becu op baroktrombone.